Natuurinclusief bouwen? Wat een onzin. De huidige bedrijventerrein zijn immers prima. Rob de Wit denkt daar heel anders over. Nagenoeg alle bedrijventerreinen zijn volgens hem meer dan verschrikkelijk. Het kan beter, groener en afgestemd op de behoefte, zodat mensen dan ook echt met plezier in het gebied verblijven waar ze werken.
Rob de Wit, strategisch adviseur gebied- en vastgoedontwikkeling, hield zich niet zo lang geleden volop bezig met de ontwikkeling van Schiphol Trade Park. “Wij moeten nu onze verantwoordelijkheid nemen”, stelt Rob. “Over tien jaar kan het niet meer. Dat besef begint gelukkig te komen, alleen gaat het te langzaam en de daadkracht ontbreekt. Niet alleen kiezen voor laaghangend fruit, maar proberen ook verder te kijken. In groen is nog veel winst te behalen, maar ook in ruimtelijke indeling. Het is niet zo moeilijk. Door met alle betrokkenen op zoek te gaan naar optimalisaties kan iedereen meeprofiteren. Een ontwikkelaar die verantwoordelijkheid neemt en de parkeerbehoefte integreert in het gebouw, minder royale infrastructuur afgestemd op de daadwerkelijke behoefte, logische routing van verkeer wat leidt tot minder rijstroken of zelfs één rijrichting, het genereert kansen om het gebied beter in te richten. Een volledig verhard gebied kan dan zomaar een prettig beleefbare parkomgeving worden. Dat is een prettig gezicht en het verandert de beleving. We moeten de ontwikkeling van een bedrijventerrein vanuit gewenste ecologische structuren benaderen: nature first en kijken wat er past, in plaats van bouwen en slechts plek bieden aan wat schaamgroen.”
Duurzaamheid uitstralen
Dat er veel winst te behalen is staat als een paal boven water. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het gros van de bedrijventerreinen een inspiratieloze omgeving is waar mensen van wegvluchten. Terwijl hier zo’n 30 procent van de banen in Nederland te vinden is! Rob: “Er zijn meer vooruitstrevende ontwikkelaars nodig. De enige manier om het beter te doen is door natuur een echte plek te bieden en te luisteren naar de behoefte van de eindgebruiker. Waar we tien jaar geleden bij de term ‘duurzaam ontwikkelen’ dachten aan zonnepanelen, beseffen we nu dat het daar niet ophoudt. Duurzaam bouwen vanuit enkel technisch oogpunt is inmiddels een verouderd concept. Een terrein moet duurzaamheid uitstralen zodat men het ook als zodanig kan ervaren, waarbij juist natuur en ook focus op gezondheid en welzijn voor toekomstbestendigheid van het gebied zorgen. De behoeften veranderen. De nieuwe generatie wil zich goed voelen en in een fijne omgeving werken. Werkgevers en ontwikkelaars moeten hier rekening mee houden om personeel aan te trekken door in te spelen op de behoeften, en terreinen creëren waar werknemers zich prettig voelen. Kijken naar wat het beste is voor de omgeving, voor de mensen, voor de werknemers.”
Icoonvoorbeeld
Bij Schiphol is een gebied van zo’n 350 hectare voor een groot deel gevuld met distributiecentra. Een voormalig weiland vol grote panden. Schiphol Trade Park, een ontwikkeling van gebiedsontwikkelaar SADC, wordt nu al gezien als icoonvoorbeeld voor groene bedrijventerreinen. Rob was hier als projectmanager gebiedsontwikkeling en coördinator bij betrokken.
Rob: “Wat we gedaan hebben bij Schiphol Trade Park is pionieren. Wat ik net al zei: in plaats van alle ruimte benutten voor bedrijfspanden en parkeerplekken wordt er steeds meer waarde gehecht aan ecologie, welzijn en leefomgeving, ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit. Schiphol Trade Park gaf ons de kans om business parks te ontwikkelen tot duurzame landschappen, waar zowel de mens als de natuur goed kunnen gedijen. Veel publieke ruimte was in de eerdere planvorming verhard, maar door slimme optimalisatie van de infrastructuur kon veel meer ‘groen’ worden. Goede voorbeelden openen de weg voor alle andere bedrijventerreinen in Nederland en zorgen nu gelukkig al voor navolging. Met een aantal positief onderscheidende terreinen zullen de bestaande terreinen wel moeten veranderen om bedrijven te behouden en niet leeg te lopen. Dus hoe sneller het resultaat zich toont, hoe groter de impact! Dat klinkt logisch, maar deze focus was er voorheen minder. Nu zijn we ons veel meer bewust van wat een groene, gezonde omgeving met ons kan doen. In een woonomgeving zien we dit al volop gebeuren, daar vinden we vergroening al langer belangrijk. Nu is het echt tijd om te kijken hoe we ook de werkomgeving en bedrijventerreinen gezonder en groener kunnen inrichten.”
Natuurinclusief
Een technisch duurzaam gebouw zoals dat voorheen vooruitstrevend was, is niet meer voldoende. Rob vervolgt: “Gebouwen moeten zorgen voor een attractief beeld en een zichtbare groene invulling krijgen als onderdeel van een natuurinclusief gebied. Een onderliggend ecologisch plan is bij elke ontwikkeling een harde voorwaarde geworden en een ecoloog krijgt bij ieder plan een belangrijke rol. Het is noodzakelijk om met iedere ontwikkeling meer natuur te realiseren dan je aantreft om het enorme verval aan biodiversiteit te keren. Doe je dit niet, dan komen we steeds wat dichter bij de afgrond. Veel overtuigingskracht is niet nodig. Met een goed verhaal en concept zullen ontwikkelaars en eindgebruikers deze nieuwe standaard omarmen en nemen ze ook hun verantwoordelijkheid. Dat mag ook wel, want ze slurpen enorme oppervlakten van Nederland op voor hun eigen belang! Overigens is het ook bespottelijk dat eindgebruikers door ontwikkelende partijen nooit een echte stem over de functionele behoefte kregen. Die traditionele distributiecentra kunnen best wel wat anders vormgegeven worden: daktuinen, groendaken, rotswanden, vlinders en vogels, water en energie. Het lijkt zelfs een soort wedstrijdje te worden onder architecten en ontwikkelaars: wie kan het mooiste groene gebouw neerzetten? Bij al deze partijen zie je steeds meer energie om het verder te ontwikkelen en voor een hogere kwaliteit te gaan. De conservatieve manier van gebiedsontwikkeling moet plaatsmaken voor een nieuwe benadering waarbij natuurinclusief de norm is. Schiphol Trade Park heeft partners als TU Delft, Universiteit Wageningen, Vogelbescherming, NL Greenlabel, RVO en IVN bij hun plannen voor vergroening betrokken. Deze partijen denken mee hoe de leefomgeving van bewoners als bijen, vogels en andere dieren kan worden behouden.”
Prehistorische gedachte
“Natuurinclusief is meer dan een groene gevel”, besluit Rob. “Het is de simpele basis die vergeten wordt. Natuuroevers zijn geweldig, maar niet op 50 centimeter afstand van een weg. En wat heeft een bij in een winderig insectenhotel op een rotonde te zoeken als er ook
nog eens geen voedsel te vinden is? We moeten echt anders denken. Gemeenten kunnen eisen stellen bij de gronduitgifte en niet langer accepteren dat iedere ontwikkeling Nederland een stukje meer kapot maakt door natuur geen rol te geven. Bedrijventerreinen
en woongebieden worden vormgegeven zoals niemand dat wil. Waarom accepteren we dat? En heus, het is niet zo moeilijk. Er wordt vaak gesproken over vogels die zich te pletter vliegen tegen een windmolen. Dus weg met de windmolens, maar uit onderzoek is gebleken dat als je één wiek zwart maakt er veel minder dode vogels zijn. Het wordt nu echt tijd dat iedereen verantwoordelijkheid neemt. Het gaat er om dat je economische groei stimuleert op zo’n manier dat je tegelijkertijd de kwaliteit van leven verhoogt. Het kan, en het is een meerwaarde voor iedereen.”